Het wijngebied Mosel, waaronder ook de zijrivieren de Saar en de Ruwer gerekend worden, is het oudste en één van de mooiste wijnstreken (totaal bijna 8.800 ha) van Duitsland. Er komen prachtige wijnen vandaan, vooral op basis van de vermaarde rieslingdruif. Dat deze druif het in deze streek tussen Koblenz en Trier het zo goed doet heeft te maken met een combinatie van klimaat en bodem. Het koele, noordelijke klimaat zorgt ervoor dat de druif lang moet rijpen en mooie zuren behouden blijven. Het Saar Bereich is minder beschut tegen de koude wind en daarom zijn deze wijnen vaak wat gereserveerder in structuur. Dit brengt een hoger zuurgehalte met zich mee, waardoor ze langer bewaard kunnen worden. Door het warmer wordende klimaat heeft de Saar steeds meer het voordeel dat het in het Mosel gebied de koelste regio is. De bodem werkt op twee manieren gunstig mee. In de eerste plaats is er de ligging van de wijngaarden, op de steile hellingen van de oever van de Moezel en de zijrivieren. De mooiste hellingen liggen op het westen, deze krijgen de meeste zonuren. De variatie in de kwaliteit van de wijngaarden is enorm. De Moezel is de Duitse rivier met de meeste bochten, hierdoor liggen de hellingen in alle richtingen. Daarnaast is er de ondergrond zelf. De beste bodem bevat veel leisteen. Dat heeft de eigenschap de zonnewarmte van overdag in de avonduren vast te houden en daarmee de druiven nog wat extra te verwarmen. Daardoor verloopt het rijpingsproces geleidelijk. Op de vlakkere delen langs de rivier staat vooral müller-thurgau.