Er wordt aangenomen dat er al sinds de Romeinse tijd druiven verbouwd worden in Nederland. De oudste officiële vermelding van wijnbouw in Nederland, van wijngaarden rond Maastricht, stamt uit 968. In de vijftiende eeuw had de wijnbouw zijn hoogtepunt. Na 1540 nam het om diverse redenen gestaag af en de laatste wijngaard rond Maastricht verdween in 1946.
Begin jaren 70 van de twintigste eeuw startten enkele ondernemers, voornamelijk in Limburg en Noord-Brabant, met het aanplanten van nieuwe wijngaarden. Sinds die tijd is er een gestage, waar steeds snellere groei van de wijnbouw in Nederland is waar te nemen.
In 2019 waren er ruim 170 wijngaarden in Nederland die samen een oppervlakte hadden van ruim 200 hectare. De meeste wijn wordt geproduceerd in Zuid-Limburg (meer dan 90 hectare) en de Achterhoek (38 hectare), de Betuwe, de Veluwe en de omgeving van Groesbeek zijn elk goed voor 12 tot 15 hectare wijnbouw. De totale productie in het recordjaar, 2018, bedroeg 1,25 miljoen flessen en de kwaliteit neemt nog steeds ieder jaar toe.
Qua druivenrassen staan er in Nederland veel klassieke rassen aangeplant zoals: riesling, pinot gris, auxerrois, müller-thurgau voor witte wijn en pinot noir en dornfelder voor rode wijn. Nieuwe druivenrassen worden nog steeds ontwikkeld, waarin de nieuwste aanwinsten in het Nederlandse wijnlandschap onder andere de johaniter, solaris, colognes, regent en rondo zijn. Sinds een aantal jaar heeft Nederland ook een aantal BOB-wijngebieden als Maasvallei Limburg, Mergelland, Vijlen in Limburg, Oolde, Ambt Delden en Achterhoek Winterswijk. De andere wijnen worden per provincie op de BGA (landwijn) categorie op de markt gebracht.